In mijn vorige blog vertelde ik over de hele grote uitdaging in de groep 5/6 waar ik momenteel werk op de maandag, dinsdag en woensdag. Enkele weken geleden heb ik de beslissing genomen om toch te gaan stoppen met die groep. Voor mijn eigen bestwil, mijn eigen gezondheid. 

Tot de meivakantie. Dat betekent nu nog 3 dagen. Ik ben letterlijk aan het aftellen. En dat vind ik verschrikkelijk. Ik heb echt aan alle kanten bijval gehad. Niemand die boos, teleurgesteld of verontwaardigd is. Sterker nog, ik heb juist teruggekregen dat ze zo blij zijn dat ik niet al na de voorjaarsvakantie ben afgehaakt. Vaak gedacht, vaak op het punt gestaan, maar ik kon het niet doorzetten.

Ik vind het vervelend voor mijn collega's, voor mijn directeur, die weer een oplossing moet verzinnen. Ik vind het zo jammer dat de kinderen weer moeten aanpassen. En ik ben ontzettend blij en trots dat ik toch nog wel wat dingen heb bereikt; een klas die 's ochtends in stilte gaat lezen. Enkele leerlingen die zelf initiatief neemt tof uitdagender werk nadat het reguliere werk klaar is. Cognitief gezien zijn bij enkele leerlingen cijfers (sterk) verbeterd. 

Maar het gevecht is er nog. Vanaf het moment dat de eerste binnendruppelt totdat de laatste vertrekt. Dreigen en uitvoeren van strafwerk omdat er tikkertje wordt gespeeld in de klas. Leerlingen verwijderen die vechten tijdens de taalles. Gegil, geschreeuw, gevloek. 

Ik gun deze leerlingen een fantastische toekomst, maar helaas kan ik daar weinig meer aan bij gaan dragen. Dat voelt als een stukje falen. Maar dat betekent wel dat ik mijn tijd en energie kan gaan stoppen in andere zaken die betekenisvol zijn. Zoals onder andere groepen die wel willen leren en groeien en ontwikkelen, of die in ieder geval toestaan dat ik ze daar in begeleid.

Mijn grens. Ik wil met plezier werken. Ik wil betekenis geven. Ik wil kinderen, collega's begeleiden. Zorgen voor beter onderwijs. Waar en hoe dat gaat gebeuren, lezen jullie de volgende keer weer!